2016-03-31 Proefballonnetje voorbereidingstijd
De belangenbehartiger van de schoolbesturen in Nederland
heeft een plan van aanpak gemaakt om de problemen in het voortgezet onderwijs
aan te pakken en presenteert zich daarbij als de grote beschermheer van
leraren. ‘De leraar moet dezelfde waardering krijgen als de dokter’, roept
voorzitter Rosenmöller van de VO-raad,
vandaag, donderdag 31 maart 2016, in de Volkskrant. Daarnaast betoogt de man
van de 21st-century-skills (‘het mobieltje de klas in!’) op de voorpagina van diezelfde
krant dat de werkdruk van leraren minder moet worden en het vak van leraar
interessanter. Je moet maar durven.
Het voortgezet onderwijs zit na jaren nullijn, overvolle
klassen en een steeds hoger wordende werkdruk nu al bijna een jaar zonder cao,
omdat diezelfde VO-raad eenzijdig de oude cao heeft opgezegd. De VO-raad heeft
dat, naar eigen zeggen, gedaan om de oude cao te moderniseren, een eufemisme
voor het verslechteren van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van
leraren, en steeds meer van deze zaken te delegeren naar het overleg tussen
schoolbestuur en medezeggenschapsraad.
Met dat moderniseren is overigens al een aardig begin
gemaakt. Leraren die zo’n 25 jaar voor de klas stonden kregen voorheen, deels tegen
eigen betaling, een lesreductie van drie lessen per week, oplopend naar 5 à 6 in
de laatse fase voor de klas. Door die regeling kon een leraar in de herfst van
zijn loopbaan eindelijk tippen aan het aantal lessen dat leraren in Europa per
week gemiddeld geven.
Dankzij de VO-raad is deze regeling inmiddels afgeschaft in
de cao. De VO-raad schaarde zich daarbij in het kamp van VVD-roeptoeter Elias,
die al jaren fulmineerde dat het afgelopen moest zijn met die op kosten van de
belastingbetaler langs de waterkant naar hun dobber starende leraren. In
gesprek met Leraren in Actie, in juli 2013, kon Rosenmöller geen enkele
waardering uit zijn mond krijgen voor welk standpunt van deze jonge lerarenvakbond
dan ook, óók niet voor een vermindering van de lessentaak.
Voor verkleining van de klassen moesten leraren ook niet bij
de VO-raad zijn. Een burgerinitiatief van Leraren in Actie kreeg in het
voorjaar van 2014 geen enkele steun van de VO-raad. En wat heeft deze ten onrechte
‘sectororganisatie’ genoemde besturenclub gedaan voor het ‘aantrekkelijker
maken van het beroep’? Een betere betaling voor leraren via het zogenaamde
entreerecht, die net de cao had gehaald, is er door de VO-raad na een jaar
alweer uitgegoocheld, Te duur, te lastig
voor schooldirecties, te, ja, te wat eigenlijk?
En nu is daar dan het actieplan van de VO-raad, wel zeven
punten rijk, met prachtige teksten over ontwikkeltijd, lerarenteams, zeggenschap,
loopbaanontwikkeling, personeelsbeleid, professionalisering, doorlopende
leerlijnen, lerarenregister, opleidingsverbetering, beroepskwaliteit en ga zo
maar door. Het lijkt haast te mooi om waar te zijn, er komt zelfs ‘geld bij’!
Hier zit weer een flinke adder onder het gras. Rosenmöller
vindt immers dat het geld niet naar ‘de cao’ moet gaan, maar via de zogeheten
lumpsum naar de scholen. Leraren krijgen ook niet via een regeling in de cao
minder lessen, maar dat moet op de scholen zelf ‘geregeld’ worden. In de cao
moet het aantal klokuren les voor een leraar gewoon hetzelfde blijven, omdat er
‘verschillen zijn in de behoeften van leraren’.
We gaan de scholen dus geld erbij geven en laten het weer
aan die scholen zelf over hoe het geld voor de onderwijsontwikkeling wordt
ingezet. Een beproefde methode tot geldverspilling. Menig manager zal uren
krijgen voor ‘onderwijsontwikkeling’, lerarenteams mogen ‘meepraten’ en de
werkdruk van leraren blijft immens of wordt zelfs nog groter. Autonomie, dank
je de koekoek.
Immers, dat geld komt weer op de grote hoop van de lumpsum
terecht, scholen zullen het door het grote vla-flip-mengsel spatelen totdat je
het niet meer ziet, maar het mengsel wel lekker luchtig is geworden. Leraren
zullen via het beruchte ‘taakbeleid’ gewoon hun lessen draaien en in de
resterende uren die ze voor andere taken (‘taakbeleid’) hebben, zal ‘ruimte’
gemaakt worden voor de onderwijsontwikkeling.
Dit alles, zoals Rosenmöller het graag ziet, ‘door
schoolbesturen en schoolleidingen in samenspraak met lerarenteams’. In de
praktijk zal het er gewoon op neer komen dat de eersten hun grip op de laatsten
weer meer verstevigen. Jonge leraren die van hun leidinggevenden voor hun
aanstelling afhankelijk zijn of oudere leraren die van hun leidinggevenden
afhankelijk zijn voor hun periodiek of functie-aanstelling, zullen niet snel
moeilijk doen.
Het is toch zo simpel. Als je vindt dat leraren meer tijd
moeten krijgen om betere lessen voor te bereiden, moet je ze daar gewoon in
faciliteren via de opslagtijd voor een les. Regel in de cao dat een leraar
maximaal 20 lessen van 50 minuten per week geeft en geef de leraar per les 50
minuten voor de voorbereiding, correctie en afhandeling van de andere (vaak
administratieve) lesgerelateerde zaken.
Kennelijk is het wantrouwen bij de Rosenmöllers van deze
wereld in de beroepsethiek, de kwaliteit en het zelfsturend vermogen van leraren
zo groot, dat ze dat niet aandurven. We hebben het dan over diezelfde leraren
die, in Rosenmöllers woorden, ‘dezelfde waardering moeten krijgen als de
dokter’. Ik moet de eerste dokter nog tegenkomen die de woorden van een
ex-politicus met nul komma nul ervaring, relevante opleiding of
praktijkervaring in de medische wereld serieus neemt.
In het onderwijs gaan die dingen anders. Geen wonder dat een
substantieel deel van de lessen nog steeds onbevoegd wordt gegeven, geen wonder
dat een substantieel deel van de jonge leraren in no time weer de biezen pakt.
Verlos het onderwijs van de Rosenmöllers.
Peter Althuizen
Voorzitter Leraren in Actie