2012-09-06 Van goed naar geweldig
06-09-2012
Tot nu toe leek er rond de verkiezingen weinig belangstelling voor het thema onderwijs. Dinsdag 4 september bracht de Stichting van het Onderwijs daar verandering in door een verkiezingsdebat te organiseren met als titel ‘Van goed naar geweldig onderwijs’. Als uitgangspunt van de discussie diende een internationaal onderzoek van McKinsey, waarin wordt gesteld dat het onderwijs verbeterd kan worden zonder budgetverhoging.
Zo ongeveer de belangrijkste stellingname in dit onderzoek is dat ‘de kwaliteit van een onderwijssysteem nooit hoger kan zijn dan de kwaliteit van de leraar’. En de kwaliteit van die leraar kun je verbeteren door de meest getalenteerde leerlingen leraar te laten worden en door leraren van elkaar te laten leren, aldus het rapport. En dat kost dus niets, blijkbaar.
Het summum van onderwijskwaliteit vinden we in Finland, en die geweldige onderwijskwaliteit wordt verklaard door de hoogopgeleide leraren die daar voor de klas staan. Helaas wordt in het rapport niet duidelijk hoe het de Finnen gelukt is het imago van het leraarschap zodanig op te krikken dat iedere student leraar wil worden en men dus de beste studenten kan selecteren. Wie het OESO rapport erbij neemt kan gegevens vinden over het Finse onderwijs, dat behoorlijk LIA-proof is: een fulltime leraar geeft daar ongeveer 18 lesuren per week, aan klassen van maximaal 24 leerlingen. Die hoogopgeleide Finse leraren hebben dus genoeg tijd om goede lessen voor te bereiden, om hun bekwaamheid en kennis te onderhouden (al dan niet door elkaars lessen bij te wonen). Deze benijdenswaardige cijfers heeft LIA in het debat ook onder de aandacht gebracht.
Als we naar de lerarensalarissen kijken, dan worden we ook op het verkeerde been gezet. De lerarensalarissen in Finland lijken lager dan in Nederland. In trends in beeld 2011 van ons eigen ministerie zie je op blz 75 in een verhelderend grafiekje dat de verhouding na 15 jaar werkervaring tussen het lerarensalaris en het gemiddelde van een hoger opgeleide in Finland op 101% staat, en in Nederland uitkomt op 81%. Dat is niet marktconform. En dan rekent de OESO met de bedragen uit de LD-schaal. De meeste leraren zitten daar nog onder.
Hoe kan het dan toch dat Finland niet heel veel meer geld kwijt is aan zijn onderwijs? Niet alleen de leraren, maar ook de leerlingen maken beduidend minder uren. Daar waar wij net naar 1040 uur zijn gegaan en een heleboel vakantiedagen hebben ingeleverd, hebben Finse leerlingen 800 à 900 uur les en…. hun schooltijd begint pas als zij 7 jaar zijn. Blijkbaar kiest men in Finland voor kwaliteit en niet voor kwantiteit. De Nederlandse politiek heeft het vooral belangrijk gevonden tegemoet te komen aan de ouders, die het maar lastig vinden om op hun kroost te moeten passen op het moment dat er geen school is. En dus hebben we een systeem met zoveel mogelijk lesuren, zo jong mogelijk gestart, en daaromheen kregen basisscholen de plicht voor voor-, na- en tussenschoolse opvang te zorgen. De school als ballenbak, zeg maar.
Alle aanwezige politici omarmden het McKinsey-rapport. Mevrouw van der Burg van de VVD vond dat de leraren meteen aan de slag konden: elkaars lessen bijwonen naast 27, 28 lesuren. Moest kunnen, gewoon doen, aanpakken die kwaliteit. De anderen wilden na de verkiezingen samen met de sociale partners om de tafel gaan zitten om een Deltaplan voor het onderwijs te maken. Hopelijk worden daar dan meer leraren bij betrokken dan het handjevol dat nu in de zaal zat. Tip voor de organisatie: zullen we dat dan niet weer onder lestijd doen?